Vandaag 100 jaar geleden overleed de Rus Andrej Tsjerepov, de laatste geallieerde krijgsgevangene die als gevolg van de Eerste Wereldoorlog in Nederland overleed. Andrej Michajlovitsj Tsjerepov was afkomstig uit Kromy in het Gouvernement Orjol, in het zuidwesten van Rusland en diende in het 144e Kasjira-infanterieregiment.
Hij werd meteen aan het begin van de oorlog krijgsgevangen gemaakt op 29 augustus 1914 in Allenstein, bij de door de Russen verloren Slag bij Tannenberg. In totaal werden daar zo’n 95.000 Russen gevangengenomen. Hoewel de Russen Servië steunden tegen Oostenrijk, waren de eerste Russische offensieven gericht tegen Oost-Pruissen. Andrej bracht ruim vier jaar in krijgsgevangenschap door, waarbij hij onder andere verbleef in krijgsgevangenkampen in Soltau en het Munsterlager op de Lüneburger Heide. Van daar uit bereikte hij Nederland, waarschijnlijk in 1918 of begin 1919. Het laatste kamp waar hij verbleef was Oldebroek. Toen dat kamp werd leeggeruimd met de bedoeling de Russen te repatriëren, bleef hij in het kamp achter – waarschijnlijk omdat hij te ziek was. Hij overleed in Oldebroek op 31 mei 1919 en werd begraven in Epe. Na de Tweede Wereldoorlog, toen de resten van soldaten van het Rode Leger in Nederland werden geconcentreerd op het Sovjet Ereveld, werd ook zijn graf overgebracht naar Leusden bij Amersfoort.
Het graf van Tsjerepov is het enige Russische WOI-graf waar een steen op staat. Recente pogingen om in zijn geboortestreek mogelijke verwanten of afstammelingen te vinden hadden nog geen succes.